KOCHlabs

Bemonstering

Protocol partijbemonstering

  1. Ecologische inspectie op ongeroerde grond in situ.  Volgens protocol worden afhankelijk van de grootte van het perceel door een ecoloog, dan wel een opgeleide invasieve duizendknoop inspecteur via voorgeschreven looproutes een schouw gedaan. Duidelijk is dat wanneer niet in het groeiseizoen van ca 15 mei tot midden oktober wordt geschouwd, de inspectie minder zeggenskracht heeft.  Daar waar de grond (zelfs licht) is geroerd zouden eigenlijk aanvullend grond uit putjes moeten worden gezeefd om het beeld aan te vullen. Ten slotte kunnen belanghebbenden voorafgaand aan de schouw e.e.a. van de bovengrondse groei hebben verwijderd.  Aan het officiële protocol wordt nog gewerkt.
  2. Zeven van een partij grond op wortelstokken.

2 A     Uit Putjes: Dat kan middels het graven van 30x30x30 cm grote putjes als het een in situ situatie is. Dat wil zeggen als er nog geen graafwerkzaamheden zijn geweest en de grond al vele jaren op deze plek ligt. Er worden dan in analogie met asbestbemonstering putjes gegraven en die grond wordt uitgezeefd. Eventueel aanwezige verdachte wortels worden verzameld en voor analyse aangeboden.  Het nadeel van deze analyse is dat er wel een erg dunnen steekproef wordt genomen. Putjes graven op plekken die na een veldschouwing in het groeiseizoen tussen ca 15 mei tot midden  oktober zijn geroerd is wel een goede aanvulling. Aanvullend wordt een vitaliteisanalyse uitgevoerd, of uit deze wortels ook invasieve duizendknopen ook in staat zijn planten voort te brengen.

 

2 B   Uit grootschalig zeven. Dat kan uit sleuven zijn, maar bij grondbanken wordt vaak een gehele partij gezeefd, ook al voor het verwijderen van grof puin en ander afval. Sleuvenbemonstering kan in sommige gevallen redelijk betrouwbaar zijn, afhankelijk van de historie van de partij. Maar het blijft steekproefsgewijs als niet de gehele partij op een juiste methode is gezeefd. Aanvullend wordt een vitaliteisanalyse uitgevoerd, of uit deze wortels ook invasieve duizendknopen ook in staat zijn planten voort te brengen.

 

  1. Bemonstering conform AP04 / Analyse van emmers grond.
    Bij de bemonstering conform AP04, de gebruikelijke partijbemonstering voor analyse op contaminanten, ook wel schone grond analyse genoemd, worden  2 x 50 boringen over de gehele diepte van de grondpartij genomen. Deze bemonstering is intensief en is minder selectief dan bijvoorbeeld een putjes of sleuven analyse. Bij deze boringen komen weliswaar minder gemakkelijk de wortelstokken beschikbaar, maar met de juiste boor komen daar wel kleinere wortelfragmenten en haarwortels in voor. In het laboratorium worden hierna alle (haar)wortels uit de gehele  emmers grond gehaald, waarna op alle wortels DNA analyse wordt verricht.   Wij adviseren aan ontvangers van partijen om in alle gevallen waarin niet door veldinspectie in situ met meer dan 95% zekerheid afwezigheid kan worden vastgesteld, om een emmeranalyse op haarwortels te laten verrichten.

 

Bovengrondse plantendelen: In principe kunnen in ons lab ook de bovengrondse delen middels DNA analyse worden geïdentificeerd, maar in de praktijk zijn de drie invasieve duizendknopen goed te herkennen. Eventueel kan DNA analyse vaststellen om welke soort het gaat.. Bij een zeving kunnen ook onduidelijke bovengrondse delen worden verkregen. Vooral wanneer het blad ontbreekt, wordt het heel lastig hier iets over te zeggen. Het betreft dan hoofdzakelijk stengels of scheuten. Hoewel dit nu nog niet in het protocol lijkt opgenomen, is ook het aantreffen van dit soort materiaal.